Verdedigen: weggaan en blijven dekken

We gaan weer verdedigen. Ook nu ga je ‘weggaan’ en ‘dekken’ samen gebruiken. Je leert nog beter te kijken naar wat de ander kan doen.

Valt de ander een stuk van jou aan en wil je jouw stuk wegzetten? Dan moet je eerst even goed kijken. Heeft jouw stuk een taak op de plek waar het staat?
Als het een ander stuk dekt, kun je met weggaan dat stuk verliezen.
Behalve als je jouw stuk neerzet op een plek waar het kan blijven dekken.

Kijk maar eens naar het voorbeeld. Dat laat goed zien hoe dit werkt.

Bedenk altijd wat de ander kan doen na jouw zet. Dan raak je veel minder vaak een stuk kwijt. En dat scheelt als je wilt winnen!

Wat moet je doen?
Verdedig een stuk door het veilig weg te zetten. Zorg wel dat je ook een ander stuk blijft dekken.